-

Enkelvoudige fobieën en klassieke homeopathie

Introductie

Dit artikel gaat over fobieën, om precies te zijn de enkelvoudige of specifieke fobieën. De enkelvoudige fobieën behoren tot de groep angststoornissen. De angststoornissen zijn een groep psychische problemen waarbij angst in welke vorm dan ook een grote rol speelt. Naast de enkelvoudige fobie behoren de paniekstoornis, pleinvrees, sociale fobie, dwangstoornissen en de gegeneraliseerde angststoornis ook tot de groep angststoornissen (verschillende bronnen hanteren overigens een andere indeling).

Angst is een natuurlijke emotie die bij de meeste mensen een nuttige functie heeft: het maakt alert in een gevaarlijke situatie en zorgt daardoor voor overleven en lijfsbehoud. Een gezonde angst ontstaat als er een mogelijke bedeiging is. Zonder angst zouden mensen zich aan veel gevaren blootstellen of zich niet voldoende bewust zijn van dreigend gevaar, waardoor ze snel verwondingen kunnen oplopen of zelfs dood kunnen gaan. Angst waarschuwt en zorgt ervoor dat het lichaam in een vecht of vlucht toestand komt, dus klaar om het gevaar het hoofd te bieden of te ontlopen. Het duidelijkst herken je dit bij dieren en onze voorouders die nog in de gevaarlijke natuur leefden. Zo zou je kunnen stellen dat een gezonde angst noodzakelijk is om te overleven. Angst kan echter ook op een ongezonde manier een rol gaan spelen.

Op deze website kunt u een filmpje zien over angst.

Wat is een fobie?

Een fobie is feitelijk een angst (‘fobos’ betekent in het Grieks: angst, vrees, bang) voor iets dat feitelijk geen bedreiging is (in de betreffende situatie). De angst is buiten proporties of niet reëel ten opzichte van de bedreiging door een bepaald voorwerp of een bepaalde situatie.

Naarmate mensen met een fobie dichter bij de confrontatie met hetgeen waar ze bang voor zijn komen, wordt het gevoel van angst groter en groter. Soms wordt de angst zelfs zo groot dat het een allesoverheersende paniekaanval wordt. Daarom proberen mensen met een fobie de confrontatie te vermijden. Dat houdt de fobie in stand. De angst wordt namelijk minder door te vermijden waardoor een soort positieve terugkoppeling plaats vindt: vermijden vermindert de angst, confronteren verergert de angst.

De angst- of paniekreactie bij een fobie moet ook werkelijk kenmerken van echte angst hebben. Het slechts vervelend vinden of een aversie hebben is niet voldoende om een echte fobie te hebben. Er moet echt sprake zijn van een snelle hartslag, zweten, willen vluchten, trillen, gevoel te stikken of beklemd gevoel op de borst, hyperventilatie, overweldigd voelen, etc.

Er wordt van een fobie gesproken als er sprake is van het volgende:

  • Langdurig probleem - Men is langere tijd onnodige bang voor een bepaald voorwerp of een bepaalde situatie.
  • Angst - Als men met het voorwerp of de situatie geconfronteerd wordt dan ervaart men echte angst.
  • Vermijden - Men doet zo veel mogelijk om het voorwerp of de situatie te vermijden.
  • Irreële angst - De persoon met de fobie is zich ervan bewust dat de angst niet realistisch is.
  • Problematisch voor functioneren - De angst of het proberen te vermijden moet een probleem opleveren voor normaal dagelijks functioneren.
  • Geen andere angststoornis - Er is geen sprake van een andere angststoornis zoals paniekstoornis, pleinvrees, sociale fobie, dwangstoornis of gegeneraliseerde angststoornis.

In feite kan men voor bijna alles een fobie ontwikkelen maar er zijn er een paar die het meest voor komen zoals angst voor:

  • Dieren in het algemeen (zoöfobie) of specifiek zoals katten (ailurofobie), honden (cynofobie), paarden (hippofobie) en spinnen (arachnofobie)
  • Bloed (hematofobie)
  • Medische ingrepen (onder andere injecties (trypanofobie) en tandartsen (dentofobie))
  • Hoogten (acrofobie)
  • Kleine ruimten (claustrofobie)
  • Onweer

Opmerkelijke fobieën

Er zijn heel veel soorten fobieën. Hieronder staan enkele opmerkelijke fobieën genoemd.

  • Anuptafobie - Bang om alleen(staand) te blijven, het tegenovergestelde dus van bindingsangst.
  • Arachibutyrofobie - Bang dat pindakaas aan het gehemelte blijft plakken.
  • Coulrofobie - Angst voor clowns.
  • Gamofobie - Huwelijk of langdurige relaties zorgen voor een angstreactie.
  • Hexakosioihexekontahexafobie - Angst voor nummer 666.
  • Hippopotomonstrosesquippedaliofobie - Lange woorden boezemen angst in.
  • Melanofobie - Angst voor de kleur zwart.
  • Phobofobie of phobofobia - Fobie voor fobieën.
  • Pteronofobie - Angst om gekieteld te worden door veren.
  • Somnifobie - Angst om te gaan slapen.
  • Triskaidekafobie - Angst voor nummer 13.
  • Venustrafobia - Angst voor mooie vrouwen.
  • Xenoglossofobie - Bang voor vreemde talen.

Hoe ontstaan fobieën?

Er zijn verschillende ideeën over hoe fobieën ontstaan. Deze zijn onder andere het biologisch model, klassieke conditionering, cognitief model en imiterend leren. Hieronder worden ze kort beschreven.

Biologisch model

Van nature zijn mensen ingesteld om klaar te zijn voor alles wat het bestaan bedreigt (zoals gevaar, rampen, verwondingen, etc.). Het mechanisme om ons te beschermen tegen gevaar werkt normaal heel doeltreffend. Soms is het echter zo dat er iets verkeerd zit in dit mechanisme en dan ontstaan irrationele angsten voor bepaalde voorwerpen, situaties of bezigheden. Deze theorie wordt ondersteund door het feit dat binnen bloedverwanten vaak gelijksoortige fobieën een rol kunnen spelen al hoeven ze niet precies hetzelfde te zijn (bijvoorbeeld een familielid is bang voor katten, de ander voor spinnen).

Klassieke conditionering

De fobie kan ook ontstaan omdat een vervelende ervaring wordt verbonden met een bepaalde situatie of voorwerp waar men eigenlijk niet bang voor was. Daardoor gaat men de angst koppelen aan iets anders (dat onschuldig is).

Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat iemand een tijd lang opgesloten zit in een kleine ruimte. Daardoor kan men de angst die men toen had gaan koppelen aan de kleine ruimte waardoor later kleine ruimtes de angst van de vervelende ervaring oproepen. De eerste keer dat men opgesloten was, was de angstreactie misschien terecht maar de keren daarop is de angst niet realistisch en dan spreken we van een fobie.

Een sprekend voorbeeld uit de literatuur is de persoon ‘Little Albert’. Deze werd door J.B. Watson voor onderzoek gebruikt toen ‘Little Albert’ een heel klein kind was (11 maanden oud). Als klein kind had ‘Little Albert’ in eerste instantie geen angst voor witte ratten. Wel vertoonde hij een angstige reactie bij het horen van een hard geluid. Watson wilde weten wat er zou gebeuren als Little Albert een hard geluid zou horen telkens als hij de witte rat zag. Op den duur ging Little Albert de angst voor het geluid koppelen aan het zien van een witte rat. Deze koppeling was zo sterk dat hij later zelfs bang werd van een witte rat zonder dat het harde geluid te horen was. Hij was dus op den duur geconditioneerd om bang te reageren bij het zien van een witte rat.

Zoals de angst voor witte ratten bij ‘Little Albert’ ontstond, ontstaan vaak ook bij andere mensen een fobie. Al is het niet altijd zo dat men zich de situatie waardoor de fobie ontstaat goed kan herinneren. Van de andere kant is het ook zo dat niet iedereen een fobie krijgt door een traumatische ervaring te koppelen aan een bepaald voorwerp of een bepaalde situatie. Ongeveer de helft van de mensen die een fobie heeft, heeft dit gekregen door een traumatische ervaring.

Cognitief model

Het kan zijn dat men al negatieve en angstige gedachten heeft of iets negatief ervaart. Men heeft bijvoorbeeld het idee dat iets gevaarlijk, onbetrouwbaar, niet te controleren, weerzinwekkend, etc. is. Die gedachten worden versterkt doordat men steeds erover nadenkt en door selectief informatie op te nemen. Daardoor wordt langzaam de afkeer versterkt en uitvergroot tot een echte angst ontstaat.

Je kan hierbij denken aan spinnenfobie. Het idee dat veel mensen over spinnen hebben is niet positief en heeft te maken met gevaar, onvoorspelbaarheid, enzovoorts. Door er steeds meer over na te denken en het idee van gevaar te versterken kan uiteindelijk een fobie ontstaan.

Imiterend leren

Kinderen kunnen van hun ouders leren om voor bepaalde dingen bang te zijn. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld bang zijn voor onweer omdat een van de ouders er bijzonder bang voor was. Opvoeding en cultuur kunnen dus een rol spelen bij het ontstaan van fobieën.

Vergelijking met andere psychiatrische stoornissen

Posttraumatische stress-stoornis

Bij een posttraumatische stress-stoornis is er welliswaar sprake van een traumatische ervaring die later ook een rol speelt maar het onderwerp van de angst wordt niet geassocieerd met iets anders. Datgene waarvoor men bang is en die de paniek veroorzaakt, is ook daadwerkelijk dat waardoor men in het verleden traumatische ervaringen heeft opgedaan.

Dwangstoornis

Een dwangstoornis is een continu moeten denken of doen omdat men bang is dat er anders iets ernstigs gebeurt. Deze stoornis speelt dagelijks een grote rol terwijl een fobie alleen een rol speelt als men geconfronteerd wordt met hetgeen waarvoor men bang is.

Sociale fobie

Bij een sociale fobie gaat het niet om een angst voor een specifieke situatie of specifiek voorwerp maar om een angst voor verschillende soorten situaties. De persoon is bang om voor schut te staan, kritiek te krijgen, afkeuring, af te gaan, op neer gekeken te worden in verschillende situaties.

Paniekstoornis

Een paniekstoornis is bang zijn voor niets specifieks. De angst- of paniekaanvallen zijn onvoorspelbaar, hevig en worden niet veroorzaakt door één bepaald voorwerp of bepaalde situatie. Bij een fobie is er angst of paniek voor een specifiek voorwerp of specifieke situatie.

Gegeneraliseerde angststoornis

De mensen die hieraan leiden zijn continu bang en angstig. Er is niets dat deze angst uitlokt. Allerlei dagelijkse zaken kunnen de angst versterken maar er is altijd wel een basis van angst en paniekerigheid. Mensen met een fobie zijn alleen bang als ze geconfronteerd worden met hetgeen waarvoor ze bang zijn, verder hebben ze geen last van angst of paniek.

Hoe worden fobieën in de reguliere geneeskunde behandeld?

Het kan zijn dat een fobie eigenlijk geen vervelende rol speelt in iemands leven. Iemand met een fobie voor bloed kan normaliter misschien makkelijk vermijden om met bloed in aanraking te komen. Totdat hij bijvoorbeeld ziek wordt en in een ziekenhuis bloedtransfusies nodig heeft. Een ander voorbeeld: iemand die in de stad woont en een slangenfobie (ophidiofobie) heeft zal waarschijnlijk nauwelijks of geen last hebben van de fobie. Het is dus niet zo dat iedereen met een fobie er ook heel veel last van heeft. Dat hangt af van de soort fobie. Het ongemak dat de fobie veroorzaakt bepaalt dan ook vaak of men in behandeling wil of niet.

In principe worden de meeste fobieën behandeld door gebruik te maken van gedragstherapie. De persoon wordt stapje voor stapje aan datgene waarvoor men bang is blootgesteld. Men praat er eerst over, laat dan een foto zien en probeert dan steeds dichter bij te komen totdat de angst verdwijnt. Steeds wordt de patiënt gesteund en ontspannen en gaat men stapje voor stapje verder. Deze vorm van gedragstherapie noemt men ‘exposure in vivo’.

Soms wordt ook wel gebruik gemaakt van medicatie om de angst te verminderen. Omdat de angst echter alleen ontstaat bij confrontatie met een bepaald voorwerp of bepaalde situatie heeft het niet zoveel zin om dan snel medicatie in te nemen, aangezien de medicatie een tijdje nodig heeft om goed te werken.

Klassieke homeopathie en fobieën

Klassieke homeopathie kan een belangrijke rol spelen bij het behandelen van fobieën. De bronnen waaruit informatie over de werking van homeopathische middelen wordt geput hebben veel informatie verstrekt voor de behandeling van specifieke fobieën. Er zijn veel homeopathische middelen bekend die geschikt zijn voor veel verschillende soorten fobieën.

In het zogenaamde repertorium (boek met symptomen) Synthesis 9.1 staan een grote hoeveelheid verschillende soorten fobieën. Dat geeft aan dat er veel bekend is over het behandelen van fobieën.

Het is zelfs zo dat specifieke angsten, los van het feit of het zo ergnstig als een fobie is, belangrijke informatie kan verschaffen over welk middel iemand nodig heeft. Bijvoorbeeld voor iemand die bang is om gearresteerd (terwijl daar geen reden voor is) te worden zijn 7 middelen geschikt. Voor angst om blind te worden zijn 4 specifieke middelen bekend.

Uiteraard wordt niet een middel gegeven voor de fobie waar men last van heeft. Het is niet zo eenvoudig om in een lijst een fobie op te zoeken en het bijbehorende middel te geven. Een homeopaat houdt ook rekening met andere symptomen, kenmerken en klachten om tot een goed middel te komen.

Afhankelijk van hoe lang iemand last heeft van een fobie en de aard van de fobie kan een behandeling lang of kort duren.

Uit onderzoek naar algemene werking van homeopathie blijkt dat homeopathie voor 66,8% van de behandelde patiënten (455 patiënten / 1100 consulten). Tijdens het onderzoek werden patiënten behandeld die verschillende chronische ziekten hadden. De top 10 van deze klachten bestond uit eczeem, angststoornissen, depressie, osteoartritis, astma, rugpijn, chronisch hoesten, chronische vermoeidheid, hoofdpijn en hypertensie. Van de patiënten in met klachten uit deze top 10 verbeterde zelfs 77% dankzij homeopathie. Op deze pagina staat meer over onderzoek naar homeopathie.

Onderstaande voorbeelden zijn bedoeld ter illustratie van de homeopathische werkwijze. De genoemde middelen zijn niet de enige middelen voor de genoemde klachten. Ook indien u zich herkent in de klachten kan het toch zijn dat een ander middel beter bij u past omdat de voorbeelden slechts korte samenvattingen zijn. Het innemen van een middel zonder advies van een bekwaam homeopaat valt onder de eigen verantwoording en leidt tot onnodige kosten, teleurstelling en mogelijk meer klachten. Een bekwaam homeopaat kan tevens beter inschatten welke potentie en dosering u nodig heeft, kortom deze kan u beter begeleiden.

Voorbeeld 1) Homeopathische behandeling van een angst voor kleine ruimtes

Een mannelijke patiënt heeft als hoofdklacht last van angst voor kleine ruimtes. Deze angst is bijzonder groot aangezien de patiënt niet eens op het toilet kan zitten met een gesloten deur. Ook liften worden vermeden. Als het voor komt dat de patiënt in een kleine ruimte komt, krijgt hij last van hevig transpireren, wil perse naar buiten, is zeer rusteloos en voelt zich heel erg angstig (wordt soms zelfs agressief als hij niet snel weg kan).

Bij navraag blijkt dat deze fobie niet zomaar ontstaan is. De patiënt was ongeveer 5 jaar geleden bij een auto ongeluk betrokken waarbij hij klem heeft gezeten in de auto. De brandweer moest hem los snijden uit de auto. Tijdens en kort na het ongeluk was hij bang dat het ongeluk zijn einde zou betekenen.

Naast de fobie met betrekking tot kleine ruimtes heeft hij ook regelmatig het gevoel dat hij binnenkort gaat sterven. Het is alsof hij zeker weet dat hij over een paar dagen dood zal gaan. Ook dit gevoel is ontstaan na het ongeluk.

Als fysieke klachten heeft hij last van hoofdpijn: vaak veroorzaakt door in de tocht te zitten of na angst (vanwege de fobie), voelt aan alsof er een hoed of iets dergelijks op het hoofd drukt, voelt beter door in de open lucht te gaan en slechter in een warme kamer of door aanraken van het hoofd.

Soms wordt hij bang of angstig wakker en soms kan hij niet goed in slaap vallen omdat hij bang is dat hij gaat sterven. Daardoor slaapt hij slecht en is hij niet uitgerust. Hij kan niet in slaap vallen als hij op zijn rug ligt.

Verder heeft hij een hekel aan zuur eten, daar krijgt hij zelfs last van en zal het nooit eten. Pastagerecht vindt hij wel lekker maar hij kan makkelijk een tijd zonder.

Bovenstaande klachten passen heel goed bij het middel Aconitum Napellus. Aconitum Napellus staat bekend als een middel dat klachten krijgt na in een situatie te zijn geweest waarbij men denkt dood te gaan. Verder horen de angsten voor kleine ruimtes en het ‘voorspellen’ of aanvoelen van de eigen dood bij het middel. De fysieke klachten passen ook bij het middel behalve het ‘verlangen’ naar pastagerechten. Maar in dit geval is dat niet zo’n sterk symptoom aangezien hij het niet dagelijks wil hebben.

Als alleen naar de klacht claustrofobie gekeken wordt dan zijn er 43 middelen die in aanmerking komen. Houden we ook rekening met de oorzaak (denken dood te gaan) dan houden we 21 middelen over. Van die 21 middelen zijn er maar 2 middelen die als kenmerk hebben dat ze niet op hun rug in slaap kunnen vallen. Zo wordt rekening gehouden met alle belangrijke kenmerken en symptomen van de patiënt. Totdat uiteindelijk een middel over blijft dat past bij het totaal plaatje van de klachten van de patiënt.

Gezien de aard van de klachten en het feit dat het duidelijk is dat dit middel als beste past bij het totaalbeeld wordt het middel in een hoge potentie (sterkte) gegeven. Na een maand zijn de klachten aanzienlijk verbeterd. Na een paar keer het middel herhaald te hebben zijn de klachten nagenoeg weg

Homeopaat bij u in de buurt

Mocht u op zoek willen gaan naar een homeopaat om uw klachten te behandelen dan zijn deze tips om een bekwame homeopaat te herkennen mogelijk interessant.

Bespreking tijdens radioprogramma 'Nens in de middag'

Klik hier om gesprek te beluisteren

Interview tijdens 'Lijn5 met Farid en Sticks' (FunX)

Klik hier om gesprek te beluisteren

Beoordeling

Hier kunt u uw mening over het artikel geven. Indien u aangeeft waarom u positief of negatief oordeelt kan ik hiermee rekening houden zodat ik het artikel eventueel kan aanpassen.

Uw beoordeling

Eventuele opmerkingen:

Eventueel uw email:

Anti-spam: hoeveel is 5+6?

   

Bronnen en interessante links

  • H.T. van der Molen; Klinische psychologie; Wolters-Noordhoff; 1997
  • R.P. Halgin, S. Krauss Whitbourne; Abnormal psychology; McGraw-Hill; 2003 4th edition
  • W. Vandereycken, C.A.L. Hoogduin, P.M.G. Emelkamp; Handboek psychopathologie (deel 1 basisbegrippen); Bohn Stafleu van Loghum; 2000 3e druk
  • Robert C. Solomon; Passions: Philosophy and the Intelligence of Emotions (audio course); The Teaching Company
  • F. Schroyens; Synthesis 9.1; Homeopathic Book Publishers London; 2004
  • Archibel S.A.; Software: Encyclopedia Homeopathica 2.2
  • www.adfstichting.nl (Angst, Dwang en Fobie Stichting)
  • Lijst met soorten fobieën op www.nl.wikipedia.org

Met betrekking tot het gebruik van deze informatie zijn er een aantal dingen die belangrijk zijn om te weten. Deze informatie vindt u via deze link.

 

 

Nieuws

Copyright 2012-2024 Klassieke Homeopathie Rob Willemse - webdesign Lutra Design